Het edele achtvoudige pad: mooi in theorie, maar werkt het ook in de praktijk? In deze nieuwe rubriek interviewt Diana Vernooij maatschappelijk werkzame boeddhisten over hun praktische ervaringen en hun dilemma's met het edele achtvoudige pad. In deze eerste editie spreekt zij met Jan Andreae, coach en veranderkundige in maatschappelijk georienteerde organisaties in Nederland, het Midden-Oosten, de Balkan en Arabische landen. "Goed leiderschap ís het volgen van het achtvoudig pad, alleen noem ik het niet zo. Ik benader het zelfs omgekeerd!"
"Ik daag mensen uit aan mij te vertellen dat ze niet juist spreken, niet goed handelen. Het heeft geen zin om dat weg te duwen en heel erg je best gaan lopen doen. Ik ga het altijd aan met mensen om naar de schaduwkant te kijken, omdat daar werkelijke bevrijding en vrijheid te vinden is. Ik weet dat iedereen juist kan spreken en handelen. En het is zo begrijpelijk waarom we het maar niet doen: we zijn allemaal geconditioneerd.
Ik vind politiek correct gepraat en sociaal wenselijk gedrag desastreus voor leiderschap in de wereld. De populariteit van mindfulnesscursussen moet niet gaan leiden tot een nieuwe oppervlakkigheid waarin we wel de goede taal spreken, maar het niet diep van binnen zijn. Ik ben met het volgen van Vipassanaretraites gestopt. Ik zag in de retraites mediterende mensen de vertaalslag naar het alledaagse niet maken. Je moet oppassen voor een grote mentale exercitie. Ik durf te zeggen dat als je gaat mediteren en je nooit in je leven in therapie bent geweest: dan gaat het waarschijnlijk niet werken. Je moet kunnen doorstaan en aangaan hoe akelig het soms voelt. Laten we dus liever kijken naar wat er echt gebeurt. Ik geloof dat mensen vanuit wat ze werkelijk willen moeten gaan naar waar hun diepste pijn zit. Als je de pijn van het leven doorstaat, erop reflecteert en daar taal aan kan geven; als je weet hoe je dat vervolgens weer naar de stilte moet terugbrengen – dan zit je op het goede pad.
vrij in gevangenschap
Wat mijn werk in Nederland en het Midden-Oosten, de Balkan en de Arabische landen verbindt, is wat leiderschap moet betekenen in situaties die aan sterke veranderingen onderhevig zijn. Leiders in complexe of beknellende situaties houden het bijna niet vol om met een zekere distantie naar hun eigen situatie te kijken. Het goud van de Boeddha is leren waarnemen en observeren, jezelf trainen om onthecht te zijn van wat je waarneemt en er niet bij weg te gaan. Dat is de weg naar verlichting en dat is ook hoe ik leiderschap en boeddhisme verbind. Bij mijn laatste training in Gaza heb ik gezegd: ‘Jullie zitten al 60 jaar in de gevangenis. Wat moet er nu gebeuren om in de vrijheid te komen, terwijl je weet dat deze situatie niet gaat veranderen? Je geest is vrij, hoe kun je zorgen dat je vrij bent?’. Dat was voor hen een vraag die ongelooflijk veel agressie opriep. En dan kom ik onmiddellijk in mijn eigen training. Ze richten hun agressie heel persoonlijk naar mij, naar de spreker die uit een vrij continent op bezoek komt en die ook weer weggaat. Het is aan mij om het niet persoonlijk op te pakken. Ik moet met afstand naar hun agressie kijken. Die hoort bij wat hun lijden is.
verder dan vipassana
Mijn werk gaat verder dan de Vipassanameditatie die ik heb beoefend. Ik leer mensen niet alleen observeren, maar ik geef ook ruimte. Ik geef een bedding om te voelen, te ontladen en om vervolgens weer te observeren. Wat ik geleerd heb in het boeddhisme vermeng ik met een therapeutische methode. Naast boeddhisme heb ik van de empowermentscholen zoals Landmark veel geleerd. In mijn empowermentopleiding werd je erop afgerekend of je verhaal wel inspirerend was, mensen raakte en hen in beweging bracht. Zo niet, overdoen! Ik heb eens een toespraak van tien minuten drie uur lang moeten herhalen voordat het goed was. Met mijn boeddhistische kennis wist ik dat ik het niet persoonlijk moet nemen, ze vonden het gewoon niet goed genoeg. Je moet weten wie er zitten in de zaal, hoe moet je spreken en of je de mensen op de achterste rij bereikt. Als je alleen oog hebt voor je eigen verhaal, en niet echt in contact bent met de luisteraar – ga dan maar van het toneel af. Ik heb geleerd om niet meer bang te zijn om in te grijpen.
schreeuwen en meehuilen
In Israël werk ik met een groep leiders van alle verschillende homo, lesbische en transgendergroepen om een gezamenlijk platform op te zetten. De aanleiding was een aanslag, gepleegd door een Israëliër op een jongerensociëteit waar twee doden en vele gewonden vielen. Israel is een sterk gepolariseerde samenleving. Links en rechts spreekt niet met elkaar. In Tel Aviv wil men niets te maken hebben met geloof en politiek. In Jeruzalem sta je midden in het geloof. Men kent elkaar niet en heeft wel beelden van elkaar. De homobeweging bestaat sinds 1987, toen homoseksualiteit werd gelegaliseerd en is net zo gepolariseerd als het land.
Ik doe deze training in Israel met een militaire houding: er wordt niet gediscussieerd als ik er geen toestemming voor geef, er wordt niet getelefoneerd of gemaild en geen pauzes genomen als dat niet in het programma zit. Eerst vertel ik wat het uitgangspunt van de tweedaagse is en waarom ik dat heel belangrijk vindt. Daar stop ik veel passie in, we moeten allemaal ons doel heel scherp hebben en er voor kiezen. Daarna vertel ik de condities waaronder we dit gaan doen. Die condities zijn niet discutabel: ofwel we stoppen ofwel we stappen er voor twee dagen in. Ik ben zo dirigistisch omdat de onderlinge spanning maakt dat deze totaal verschillende mensen heel heftig gaan debatteren over niets en voortdurend door de ander heen praten. Met het huidige gedrag halen we de doelen niet. Daarom zijn er gedragsregels, ongeacht hoe ze zich voelen. De belangrijkste gedragsregel is: continue blijven luisteren, ook al heb je het gevoel dat je dat niet meer kunt. De tweede gedragsregel is dat, ook al ben je het niet eens met die ander, je je blijft verplaatsen in die ander. Soms schreeuw ik tegen mensen, omdat ik die regels wil handhaven. Ze kunnen dat heel goed hebben. De Israëlische cultuur is heel agressief. In mijn werk in de Balkanlanden kan ik dat niet doen – daar klappen mensen dicht. Ze komen uit een streng regime en zijn gewend hun mond niet open te doen. Maar in deze cultuur, win je er vertrouwen mee. In de Arabische wereld moet ik het weer anders doen. Als ik daar te direct ben, wordt iedereen braaf en verlies je ze. Ik vraag daar steeds toestemming of ik direct en rechtstreeks mag zijn. Ik vraag voor een training of we gezamenlijk naar de moskee kunnen om te bidden voor een goed resultaat van de training. In de gevangenis die Gaza is, stel ik me vaak kwetsbaar op en huil mee met een volk dat leeft in een storm van agressie.
wat als we het pad niet volgen?
Het edele achtvoudig pad is pas interessant als we mogen spreken over wanneer we het níet volgen. En laten de leiders van organisaties nog een stapje verder gaan – laten we spreken over wat we onze gemeenschap aandoen als we het pad niet volgen. Want er zijn veel organisatieculturen die te pijnlijk zijn voor woorden.
Bij het begeleiden van organisaties als de Nationale Nederlandse Politie of bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming gaat het over de vraag: “Ben je ook wat je wilt uitdragen”. Ik vroeg bij de Raad of ze echt willen dat die wachtlijsten voor kinderen naar beneden gaan of niet: “ben je werkelijk toegewijd?”. Zo ja, dan is er een aantal dingen dat echt moet veranderen. Daar moeten we het dan over hebben.
In de eerste organisatie die je meemaakte, je stamgezin, heb je geleerd over wat je wel en niet moet zeggen en hoe je je razendsnel moet aanpassen. In je leiderschap komt die programmering terug. Er zijn vaak omhelsde waarden: we willen vrede, samenwerking, geluk en veiligheid – maar dat zijn niet de werkelijke waarden. De werkelijke waarden zijn dat ik denk te moeten vechten voor mijn plek, of dat ik denk dat jij beter bent dan ik. Alle akelige gedragspatronen komen tevoorschijn, zeker als we die onder druk gaan zetten. Mensen zijn vaak niet authentiek en niet integer. Ze gaan andere dingen doen dan ze hebben afgesproken omdat het hemd nader is dan de rok. Dat gebeurt met mensen in beknellende situaties. Het doen van je eigen ding is een overlevingstechniek. Niemand kan er tegen in de knel te zitten, ook commissarissen van politie of raadsonderzoekers van de kinderbescherming niet.
In Nederland vindt men dat het ergst om te horen, dat men niet integer is. En ook dat benader ik boeddhistisch: geef het niet zoveel betekenis! Kijk er gewoon naar: ‘nee, ik ben niet integer’. Morgen kan je het weer worden. Maar je moet eerst wel onderkennen dat je het niet bent. Het luistert dit nauw in leiderschap, dat je erkent waar je wel en niet integer bent, omdat je mensen onder je hebt die je aanstuurt.
Er is geen verschil aanpak tussen de top van de politie, de Raad voor de Kinderbescherming, en de LGBT groep in Israel. Het enige verschil is dat ik in iedere cultuur kijk hoe ik mijn taal kan aanpassen, zodat de mensen er niet van dichtslaan. In de Raad van Hoofdcommissarissen van de Politie ga ik echt niet zo schreeuwen als ik in Israel doe, maar de inhoud is hetzelfde.
Waar het om gaat is of we de wereld vrijer, veiliger en rechtvaardiger kunnen maken. We kunnen werkelijk bereid zijn en ons er volledig voor inzetten. En dan moet je hard kunnen zijn, met je hart erbij.
Zie voor de introductie van de nieuwe rubriek: ACHTZAAM OP PAD